Jus angariae - definição. O que é Jus angariae. Significado, conceito
DICLIB.COM
Ferramentas linguísticas em IA
Digite uma palavra ou frase em qualquer idioma 👆
Idioma:     

Tradução e análise de palavras por inteligência artificial

Nesta página você pode obter uma análise detalhada de uma palavra ou frase, produzida usando a melhor tecnologia de inteligência artificial até o momento:

  • como a palavra é usada
  • frequência de uso
  • é usado com mais frequência na fala oral ou escrita
  • opções de tradução de palavras
  • exemplos de uso (várias frases com tradução)
  • etimologia

O que (quem) é Jus angariae - definição


Jus angariae         
VORM VAN OORLOGSRECHT
Angaria (jus angaria)
Onder jus angariae wordt verstaan het internationale recht van oorlogvoerende staten om eigendommen van neutrale staten in beslag te nemen, te gebruiken of te vernietigen als dat nodig is, mits ze onder de rechtsmacht van die oorlogsvoerende staat vallen en er dringende noodzaak toe bestaat, maar wel met volledige financiële compensatie voor de eigenaren. Ook het onder die voorwaarden in beslag nemen en gebruiken van koopvaardijschepen die onder neutrale vlag in hun havens liggen en ze gebruiken voor oorlogsvoering, valt hieronder.
Droit de seigneur         
Droit de seigneur of herenrecht, ook wel jus primae noctis (letterlijk: recht van de eerste nacht) is het vermeende middeleeuwse recht van een feodale landheer om de maagdelijkheid te nemen van de dochters van zijn lijfeigenen of horigen, aan de vooravond van hun huwelijk. De uitdrukking wordt gebruikt in enkele Franse hoog-middeleeuwse gedichten uit de 13e en 14e eeuw en er zijn enkele referenties vanuit oude legenden, bijvoorbeeld over Emer.
Ius exclusivae         
  • Jan kardinaal Puzyna de Kosielsko, de laatste die het Ius Exclusivae in stelling bracht
LATIJNSE UITDRUKKING
Jus Exclusivae; Ius Exclusivae
Het Ius exclusivae (Lat voor Recht van uitsluiting) was in de geschiedenis van de conclaven het gewoonterecht dat bij de pauskeuze kon worden aangewend door de koningen van Frankrijk en Spanje en de keizers van het Heilige Roomse Rijk en later van Oostenrijk. Deze vorsten maakten, meestal via een kroon-kardinaal aan het conclaaf bekend welke kandidaten bij hen op onoverkomelijke bezwaren zouden stuiten.